
Het is weer zover, de adventsperiode is begonnen, de voorbereidingstijd op Kerstmis. Voor de één is dat zonder meer de gezelligste periode van het jaar: met zijn vele lichtjes, de kerstboom, de pakjes, de korte dagen waardoor we gezellig samen binnen zijn én straks vieren we Kerstmis. Althans dat hopen we… Voor de ander is de adventstijd de donkerste periode van het jaar, waar de dagen kort zijn en koud, eenzaam en kil… En nu met de coronabeperkingen voelen ze dat des te sterker aan.
In de liturgie is de advent altijd weer een tijd van wachten, van ver-wachten, een tijd van belofte en van uitkijken naar… Maar het is ook een tijd van engagement en solidariteit met al wie in onze samenleving met armoede wordt geconfronteerd.
Dit jaar is het niet anders. Op de vier zondagen vóór Kerstmis steken we telkens een kaars aan op de adventskrans. Zo zien we het licht iedere week wat toenemen. Die vier lichtjes vertellen ons van Gods grootse belofte dat een nieuwe wereld in vrede én in harmonie mogelijk is. En wie weet, op die manier wordt Kerstmis een dag van vreugde, een feestdag zoals dat past bij de geboorte van een Kind.
Tijdens de advent is er ook de jaarlijkse campagne van Welzijnszorg. Daarover verder meer nieuws in deze Nieuwsbrief. Welzijnszorg en Advent gaan hand in hand. Immers, de belofte van de Menswording kan pas werkelijkheid worden als wij met zijn allen samen de hand aan de ploeg slaan. En daar willen we in deze adventstijd opnieuw voor gaan!
Adventslied “Nun komm, der Heiden Heiland”
Dit lied behoort tot de oudste lutherse liederen, opgenomen in de eerste protestantse gezangenbundel van 1524. Luther schreef het lied als een bewerking van de oudkerkelijke, Ambrosiaanse hymne Veni, redemptor gentium (anno 386), waarvan hij de melodie, met zijn middeleeuwse toonsoort, handhaafde. Let wel, het Latijnse woord gentium (= volkeren) wijst uit dat Heiden dus niet ‘heidenen’ betekent. Het lied is sindsdien nr.1 in de lutherse gezangen-bundels en zodoende ook het voorgeschreven lied voor de eerste zondag van de advents-periode waarmee het kerkelijk jaar begint. De tekst van de eerste strofe luidt:
Kom nu, Heiland der volkeren,
als kind van de Maagd bekend,
over wie heel de wereld zich verwondert
dat God hem zo geboren laat worden.
Het koraallied is ook het openingskoor in Bachs gelijknamige cantate BWV 61. Het is een muzikale parel die amper 3’15” duurt. (De volledige cantate duurt 14’27”.)
Voor een mooie opname van Philippe Herreweghe met het Collegium Vocale, klik hier.

Dat de mensen verwarmt
Dankzij de ontelbaren
Die voortdurend hout aanbrengen.
Kris Gelaude